RIP: Karel De Mey (1927-2017), onze oude kameraad en vriend is niet meer

Karel ‘Charel’ De Mey is op 4 juni overleden en in intieme kring gecremeerd zoals hij dat wilde. De afgelopen jaren was zijn gezondheid fel achteruit gegaan waardoor hij niet langer aan activiteiten kon deelnemen. Karel was een gewaardeerde kameraad die als hij kon elke week naar de afdelingsvergadering kwam en daar, ondanks het leeftijdsverschil met de jonge bende waarmee we LSP begonnen op te bouwen in Antwerpen, één van ons was. Zijn verhalen over het verzet waar hij deel van uitmaakte, leven nog altijd verder. Het beste eerbetoon dat we aan hem kunnen brengen, is zijn 70 jaar van strijd tegen fascisme onverminderd doorzetten.
door Geert Cool
Antifascisme was een bijzonder gevoelig punt voor Karel. Hij had het fascisme aan den lijve ondervonden en ging als jonge gast in het gewapend verzet tegen de nazi-bezetter. Hij heeft nooit alles verteld over de horror die hij in de oorlog meemaakte. Maar hij heeft gevochten, gestreden en geleden. Hij bleef actief, nam deel aan vormingen en meetings van communistische organisaties. Hij weigerde na de oorlog mee te stappen in de ontwapening van de gewapende weerstanders. Pas decennia later zou hij zijn verroeste wapen inleveren.
Het Onafhankelijkheidsfront nam een belangrijke plaats in in voor Karel’s leven. Hij ging regelmatig naar Brussel, zat in het bestuur en was trots op het Museum van de Weerstand. Bij de oprichting van Blokbuster in 1991 was Karel direct enthousiast. Hij nam deel aan verschillende nationale conferenties van Blokbuster en was spreker op de eerste grote meeting die we in Antwerpen met Blokbuster in 1999 organiseerden. Het was niet toevallig een anti-fascistisch festival in het Oud Badhuis. Daar zag ik Karel voor het eerst en ik was direct onder de indruk van zijn enthousiasme en zijn steun aan jonge antifascisten. Hij leefde op omdat er jongeren met Blokbuster actief waren. Bij het begin van zijn speech zei hij dat hij van de dokter niet teveel mocht zeggen wegens keelproblemen. Drie kwartier later was dat door iedereen, en vooral hemzelf, vergeten.
Daarna zou Karel regelmatig naar vergaderingen komen. Hij was steeds bezorgd om de jonge kameraden, vroeg naar hun examenresultaten en bood een luisterend oor als (puber)liefdes op de klippen liepen of net tot ontbolstering kwamen. Op de vergaderingen aarzelde hij niet om ons te waarschuwen voor de ‘zwartzakken.’ Het be