29 NOVEMBER 1864
HET BLOEDBAD AAN DE SAND CREEK RIVIER
Door NAIS
Tussen 1850 en 1860 was er een fenomenale toeloop van goud - en zilver zoekers in het Colorado gebied.
Met tienduizenden rukten ze op naar de vindplaatsen en verjoegen daarbij de Cheyenne en de Arapahos van hun grondgebied .
Tijdens de Goldrush van Pike’s Peak in 1858 steeg de spanning ten top.
De Cheyennes en de Arapaho ,die zich niet wilden laten verdrijven sloegen terug.
Krijgers vielen de huifwagens, mijnkampen en postkoetsen aan.
Op ongev.20 mijl van Denver werd daarbij een blanke familie gedood.
Deze gewelduitbarsting werd aangegrepen om de stammen voor eens en voor altijd uit de weg te ruimen zodat niets de gold-rush in dat gebied zou in de weg staan.
Gouverneur John Evans wou de jachtgronden van de Cheyenne en Arapaho aan de blanke goudzoekers geven om mijnen te ontginnen.
De stammen weigerden echter om naar de reservaten verdreven te worden.
John Evans besloot dan om militair geweld te gebruiken.
Maar bij gebrek aan soldaten vanwege de burgeroorlog deed hij beroep op een ’vrijwilligersleger ‘ ,dat onder leiding zou staan van Kolonel John Chivington om de taak uit te voeren.
Hij greep de “onwil” en kleine schermutselingen aan als voorwendsel om militair geweld te gebruiken.
Kolonel John Chivington , een ambitieuze en notoire indianenhater,was de geknipte man voor de job.
Alhoewel John Chivington vroeger een ‘geestelijke’ was, hield het medeleven en erbarmen met de medemens, dat hij zo vurig predikte, op bij de indianen.
Lente 1864
Terwijl de Burgeroorlog in het oosten woedde voerde Chivington een campagne van geweld en terreur tegen de Cheyennes en hun bondgenoten.
Zijn manschappen vielen indianen die ze tegenkwamen aan en ze maakte hun dorpen met de grond gelijk.
De Cheyennes, verzamelden zich, samen met hun buren ,de Arapahos, Sioux, Commanches en Kiowa’s , zowel in Colorado als in Kansas, om ten strijde te trekken om hun volk te verdedigen.
Daarop versterkten Evans en Chivington hun troepen en ze richtten de ‘3° Colorado Cavalry ‘van huurlingen op die zichzelf de “Hundred Dazers” noemden.
28 September 1864
Na een zomer vol verspreide kleine overvallen en schermutselingen, ontmoetten blanke en indiaanse afgevaardigden elkaar in Camp Weld ,even buiten Denver.
Verdragen werden opgemaakt maar niet ondertekend.
De indianen geloofden de blanken nog op hun woord.
Zij vertrouwden er op dat, wanneer ze in de buurt van de legerpost hun kamp zouden opslaan en zich geregeld zouden melden op het fort, er terug vrede zou zijn en dat zij asiel zouden krijgen, zoals beloofd