80 jaar na de nazi-spelen in Berlijn – aangebrand karakter IOC hield ook daarna stand

Door Blokbuster: http://blokbuster.be/nl/?p=8573

5 augustus 2016

De Olympische Spelen van 1936 werden twee jaar voor de machtsovername van Hitler in januari 1933 aan Berlijn toegekend. In de plaats van die beslissing te betreuren, werden de IOC-leiders verdedigers van de nazi-Spelen. Toen het nieuws kwam van de nazi-terreur tegen vakbondsmilitanten, communisten, socialisten en Joden, was er steeds meer steun voor een boycot van de Berlijnse Spelen. Er was daar veel steun voor in de VS, Frankrijk, Groot-Brittannië, Zweden, Tsjecho-Slowakije of Nederland. Een Amerikaanse peiling in 1934 gaf aan dat 42% van de Amerikanen voorstander was van een boycot. Het Amerikaanse Olympische Comité kende een crisis en stuurde haar voorzitter, Avery Brundage, naar Duitsland om erop toe te zien dat de Spelen zouden plaatsvinden binnen het kader van de “Olympische principes”. In werkelijkheid was de missie van Brundage een bewust manoeuvre om de boycotcampagne op een vals spoor te zetten. Brundage stelde dat die campagne de schuld was van “de Joden en de communisten”. Tijdens zijn bezoek aan Duitsland in september 1934, ontmoette hij Joodse atleten in aanwezigheid van drie nazi-leiders waaronder één in SS-uniform met een pistool. De Joodse atleten vreesden voor hun leven en durfden bij het gesprek geen kritiek geven op het nazi-regime. Brundage keerde terug naar de VS en pleitte ervoor om de Berlijnse Spelen ten volle te steunen.

Brundage werd later IOC-voorzitter (tussen 1952-72) en keek op naar Hitler. Hij was openlijk antisemitisch. Hij haalde Mein Kampf aan als een bron voor “spirituele inspiratie”. Zijn vriend, de Zweedse kapitalist Sigfrid Edström, werd later eveneens IOC-voorzitter (1946-52). Ook Edström was een sympathisant van het fascisme. Toen in 1934 discussie werd gevoerd over een mogelijke boycot, schreef Edström naar Brundage: “De nazi-oppositie tegen de invloed van de Joden kan enkel worden begrepen als je in Duitsland leeft. In een aantal belangrijke handelssectoren hebben de Joden een dominante positie waardoor anderen niet binnen raken… Heel wat van deze Joden zijn van Poolse of Russische afkomst met een denkwijze die totaal anders is als deze in het Westen. Een verandering van deze situatie is absoluut noodzakelijk als Duitsland een ‘blanke’ natie wil blijven.” (Brief van Edström aan Brundage op 8 februari 1934, deze brief bevindt zich in de nationale archieven in Zweden).

Na de Berlijnse Spelen nam Edström, toen vice-voorzitter van het IOC, deel aan een partijbijeenkomst van de nazi’s in Nürnberg. Hij verklaarde daar later over: “Het was één van de grootste dingen die ik ooit heb gezien… Hij [Hitler] is wellicht één van de enige, krachtigste en meest gesteunde individuen die de wereldgeschiedenis ooit heeft gekend. 60 miljoen mensen zijn volgens mij echt bereid om voor hem te sterven en zouden alles doen wat hij hen vraagt.” Berlijn was geen uitzondering en om dat te benadrukken, besloot het IOC om de Spelen van 1940 toe te kennen aan Japan. Die Spelen vonden niet plaats omwille van de oorlog. De beslissing van het IOC om nog een militair en rabiaat anti-communistisch regime te ondersteunen, werd genomen met een volledig beeld op de misdaden van Japan in China dat vanaf 1931 werd bezet door Japanse troepen.

Er was een belangrijke laag van industriëlen en kapitalistische politici die positief stonden tegenover Duitsland, Japan en andere autoritaire of fascistische regimes die werden gezien als een bolwerk tegen de verspreiding van het “communisme”. Enkel toen de imperialistische ambities van Hitler en de Japanse keizer in conflict begonnen te komen met hun eigen imperialistische belangen, kwam er verzet van de kapitalistische “democratieën” die een “anti-nazi” retoriek begonnen aan te nemen en kwam het tot een oorlog. De parallel met China vandaag is dat een groot deel van de internationale kapitalisten het huidige regime (dat enkel communistisch is in naam) zien als het best mogelijke om China te “openen” voor het globale kapitalisme en om de enorme arbeidersklasse onder de knoet te houden. Dat is waarom er zo’n enthousiaste steun is voor de Olympische Spelen in China.

Na de Tweede Wereldoorlog gebruikten Edström en Brundage beiden hun IOC-posities bij pogingen om veroordeelde nazi oorlogsmisdadigers vrij te krijgen. Zo voerden ze campagne voor de vrijlating uit een Russische gevangenis van Karl Ritter von Halt, het Duitse IOC-lid tot op het einde van de oorlog en tegelijk een leidinggevende figuur in het regime van Hitler. Ritter von Halt werd in 1951 vrijgelaten uit de gevangenis als onderdeel van een akkoord waarbij de Sovjetunie voor het eerst werd toegelaten tot de Olympische beweging.

Brundage bleef gedurende zijn IOC-voorzitterschap een verdediger van een rechtse politiek. Hij was een aanhanger van de anti-communistische vervolgingen onder McCarthy in de VS in de jaren 1950. Hij bekritiseerde president Eisenhower voor het stopzetten van de oorlog in Korea, volgens Brundage was die beslissing een “schandaal voor alle blanken in Azië”. De oproep om Brundage af te zetten als voorzitter was één van de eisen van Tommy Smith en John Carlos bij hun protest in 1968. Ze eisten ook dat de intrekking van de titel van Mohamed Ali bij het boksen voor zwaargewichten zou worden teniet gedaan.

In 1980 werd Juan Antonia Samaranch de wellicht meest machtige IOC-voorzitter ooit. Hij omschreef zichzelf als een “100% Francist” – een verwijzing naar de Spaanse fascistische dictator. De officiële biografie van Samaranch, gepubliceerd door het IOC, rept met geen woord over zijn lange politieke carrière – dat hij een fascistische afgevaardigde was in het parlement en zelfs minister van sport onder de dictatuur van Franco. Het was in die periode dat Samaranch sterke contacten ontwikkelde met Horst Dassler, de erfgenaam van het Adidas-imperium en een belangrijke figuur achter de schermen van de Olympische beweging. In de jaren 1960 werden de zwart-witte voetballen van Adidas geproduceerd door Spaanse gevangenen nadat een contract werd gesloten op basis van bemiddeling door Samaranch. Dit gebruik van gedwongen arbeid was een prototype – op beperktere schaal – van de huidige productie in sweatshops.