INHOUD

— WIE IS LEONARD PELTIER? 

— DE BEZETTING VAN WOUNDED KNEE 

— WOUNDED KNEE PROCESSEN – Russel Means /Dennis Banks 

— HET SCHRIKBEWIND 

— IN MEMORIAM 

— HET VUURGEVECHT 

— PROCES BUTLER/ROBIDEAU 

— DE UITLEVERING 

— HET PROCES 

-- VERGELIJKING TUSSEN DE TWEE PROCESSEN 

— NA HET PROCES: selectieve vervolgingen – achtergehouden

    documenten       

— VOORWAARDELIJKE INVRIJHEIDSSTELLING 

— EXECUTIVE CLEMENCY 

— NAWOORD 

 


WIE IS LEONARD PELTIER ?

 

Geboren op 12 september 1944 – AIM activist- schrijver- dichter – kunstschilder.
Sinds 1976 onschuldig in US gevangenis

Leonard Peltier, Anishinabe & Dakota/Lakota, lid van de American Indian Movement (AIM) zit sinds 1976 opgesloten in een streng bewaakte gevangenis in de Verenigde Staten van Amerika.
Hij werd tot tweemaal toe levenslang veroordeeld op beschuldiging van moord op twee FBI agenten.
Ondertussen is reeds meermaals bewezen dat hij onschuldig is en geen eerlijke rechtszaak gekregen heeft. Peltier werd door Canada uitgeleverd aan de Verenigde Staten op basis van valse getuigenverklaringen.
Dat hebben de autoriteiten dan ook toegegeven.
Tijdens de rechtszaak, zo bleek later, hield de FBI belangrijk ontlastend bewijsmateriaal achter, intimideerde en manipuleerde getuigen en fabriceerde belastend materiaal.
Maar de laakbare handelingen van het FBI bleken voor de rechter onvoldoende reden om de rechtszaak te heropenen. Zelfs niet nadat de openbare aanklager toegaf “niet te weten wie de dader was” en het dringende verzoek van Amnesty International om de rechtszaak te heropenen.
In november 2000 diende Peltier een gratieverzoek in bij President Clinton.
Dit gratieverzoek werd gesteund door het Europees Parlement, dat in december 1994 een resolutie had aangenomen.
Verder plaatste het parlement grote vraagtekens bij de veroordeling van Peltier en verzocht het eveneens om een onderzoek in te stellen naar de juridische onregelmatigheden.
Het gratieverzoek werd door Clinton, mede onder zware druk van het FBI, tot vlak voor de inauguratie van George W.Bush genegeerd.
Het verzoek om Clementie was nog steeds open tijdens de ambtstermijn van Obama die het, ondanks wereldwijde acties, eveneens genegeerd heeft!

 

Hier zit ik,
al meer dan veertig jaar
gevangen in mijn eigen schaduw
en toch,
door steen en staal en prikkeldraad
heb ik mijn hand uitgestoken
en het hart van de wereld aangeraakt.
Mitakuye Oyasin, zeggen mijn Lakota-broeders.
Wij zijn allen verwant.
Wij zijn Een.
Leonard Peltier


DE BEZETTING VAN WOUNDED KNEE 1973

Wat vooraf ging...

Reeds vóór de Trail of Broken Treaties (Het spoor van de verbroken verdragen- herfst 1972) bespeurde het FBI (Federal Bureau of Investigations) een nieuw radicalisme onder de Indianen.

In Februari 1972 werd Raymond Yellow Thunder, een 51 jarige Oglala uit Pine Ridge ineengeslagen door twee blanken.

Zij trokken zijn broek uit en paradeerden met de halfnaakte en zwaar gewonde man voor de ogen van deelnemers aan een patriottistische bijeenkomst van de “American Legion Dance”, in Gordon, Nebraska.

De gewonde man werd op de straat gegooid en vervolgens in een autokoffer gestopt.

Nadat zij met hun slachtoffer de stad hadden rondgereden werd hij uiteindelijk aan een wasserette gedumpt.

In de daarop volgende week werd het dode lichaam ontdekt, zijn beulen gearresteerd en vrijgelaten zonder borgtocht!

De familie van Yellow Thunder riep de hulp in van de leiders van de American Indian Movement (AIM).

AIM-sters organiseerden een autokaravaan en trokken met 200 wagens over de Nebraska -grens naar Gordon.

Een grote macht van hulp–sheriffs, staatspolitie en FBI-agenten moest uiteindelijk toegeven aan de eis van de Indianen om de twee mannen, die verantwoordelijk waren voor de dood van Raymond Yellow Thunder, te vervolgen en te straffen.

Deze geslaagde actie won voor altijd het respect van de Pine Ridge traditionalisten.

De spanningen in Pine Ridge stegen toen in Januari 1973 een jonge man, Wesley Bad Heart Bull brutaal werd neergestoken.

Net zoals de moordenaars van Raymond Yellow Thunder kwam zijn moordenaar weg met een veroordeling voor “onvrijwillige doodslag”!

De regering begon zich zorgen te maken toen aan het licht kwam dat het AIM begonnen was met ernstig te mobiliseren.

Tijdens een meeting met de Indianen in het gerechtsgebouw in Custer bracht de overheid een grote politiemacht op de been. 

Op 6 februari kregen de meer dan 200 Indianen die van overal samengekomen waren voor de ‘open’ vergadering te horen dat deze was uitgesteld.

Enkel de woordvoerders, Russell Means, Dennis Banks, Crow Dog en een jonge Choctaw Indiaan David Hill mochten het gebouw betreden voor een gesprek met de overheid.

Toen Sarah Bad Heart Bull, moeder van het jonge slachtoffer probeerde binnen te gaan werd zij gegrepen en afgeranseld door twee politieagenten op de trappen van het gerechtsgebouw.

De Indianen die tussenbeide kwamen werden met traangas bewerkt en ineengeslagen.

Oproer brak uit in het gerechtsgebouw. Niemand werd gedood maar de schermutseling in het gerechtsgebouw in Custer werd een historische gebeurtenis, het eerste gewelddadige treffen tussen blanken en Lakota sinds het bloedbad bij Wounded Knee in 1890.

 

Wounded Knee: The Take-over......

Op 27 februari 1973, begonnen leden van het AIM, samen met een aantal lokale en traditionele Indianen hun 71 dagen durende bezetting van Wounded Knee in Zuid Dakota.

Dit uit protest tegen de onrechtvaardigheden die hun stammen dagelijks ondergingen, tegen de schendingen door de VS regering van de vele verdragen, en de mishandelingen en uitbuiting van hun volk.

Er werden geen radicale eisen gesteld. Al wat er van de regering gevraagd werd was dat zij haar eigen wetten zou eerbiedigen.

 

Het antwoord

De VS regering diende de bezetters van Wounded Knee ‘Manu Militari’ van repliek.

Twee activisten, Buddy Lamont en Frank Clearwater werden doodgeschoten.

Er werden meer dan 200.000 kogels afgevuurd op de bezetters.

Het gebruik van dit militair geweld door de federale overheid werd later als ‘onwettig’ bestempeld.

Om een einde te maken aan de bezetting hebben verschillende ambtenaren beloofd hoorzittingen te houden om de lokale toestanden en verdrag schendingen te onderzoeken.

Deze hoorzittingen zijn er nooit gekomen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Custer, 6 februari 1973- Oproer brak uit in het gerechtsgebouw. De schermutseling in het gerechtsgebouw in Custer werd een historische gebeurtenis, het eerste gewelddadige treffen tussen blanken en Lakota sinds het bloedbad bij Wounded Knee in 1890.


DE WOUNDED KNEE PROCESSEN

 

Foto Boven: AIM leaders Russel Means en Dennis Banks

Na de belegering van Wounded Knee 1973 diende het FBI 542 aparte aanklachten in tegen hen die zij identificeerden als de belangrijkste AIM leiders.

Dit resulteerde in slechts 15 veroordelingen voor kleine of vermeende “misdaden” zoals het “bemoeien met een federale agent tijdens het uitoefenen van zijn ambt”.

Het patroon van wangedrag door de overheid in de zaak Peltier, kwam tijdens deze vervolgingen reeds aan de oppervlakte.

Bijvoorbeeld, het langdurig proces van Dennis Banks en Russell Means in 1974 voor "misdaden" tijdens de bezetting, werd gekenmerkt door de ontdekking dat het verdedigingsteam geïnfiltreerd werd door een informant van de overheid, dat meinedige getuigenissen werden afgelegd en dat bewijzen werden achtergehouden door de aanklagers.

Rechter Alfred Nichol bekritiseerde de regering omdat ze “meer geïnteresseerd was in veroordelingen dan in rechtspraak”.

Rechter Nichol sprak heftig over het FBI:

“Het is voor mij heel moeilijk om te bevatten dat de FBI, dat steeds mijn hoogachting had, nu zo laag gevallen is”.

Tijdens de rechtszaak zei hij:

“Het feit dat dit wangedrag een patroon vormt doorheen heel deze zaak, overtuigt mij ervan dat dit proces niet in goede trouw of in de geest van de rechtvaardigheid gevoerd wordt.

De waters van justitie zijn bevuild en het onontvankelijk verklaren van deze zaak is niet meer dan gepast om de waters te zuiveren.”

Alle aanklachten tegen de beklaagden werden afgevoerd.

 

v.l.n.r.: mensenrechtenadvokaat Kunstler, Russel Means, Dennis Banks

 

Tijdens de rechtszaak zei Rechter Nichol:“Het feit dat daden van wangedrag (door FBI) een patroon vormen doorheen heel deze zaak overtuigt mij ervan dat dit proces niet in goede trouw of in de geest van de rechtvaardigheid gevoerd werd.

De waters van justitie zijn bevuild en het onontvankelijk verklaren van deze zaak is niet meer dan gepast om de waters te zuiveren.”


PINE RIDGE - THE REIGN OF TERROR,

HET SCHRIKBEWIND

 

Foto boven: Dick Wilson met enkele leden van de "Guardians of the Oglala Nation" (GOONS)

Gedurende drie jaar na de bezetting van Wounded Knee 1973 oefende het FBI een waar schrikbewind uit.

AIM leiders en hun aanhangers werden intensief geschaduwd, herhaalde arrestaties werden zonder reden uitgevoerd en pesterijen waren dagelijkse kost.

Het FBI werkte nauw samen met Dick Wilson, een lid van de tribale raad.

De machtsgeile en corrupte Wilson oefende, samen met zijn vigilantes, de “Guardians of the Oglala Nation “ (GOONS) met plezier het vuile werk van het FBI uit.

Tijdens diezelfde periode voerde Cointelpro (*) een regelrechte oorlog tegen de American Indian Movement (AIM) compleet met doodseskaders, verdwijningen en moorden.

Tijdens dit schrikbewind werden 64 lokale Indianen vermoord en 350 werden, niet dodelijke maar ernstige lichamelijke schade toegebracht.

Zo goed als alle slachtoffers waren aanhangers van het AIM of van hun bondgenoten, de traditionele stamleden.

Het FBI was bevoegd om de misdaden te onderzoeken, maar nooit werd er een moordzaak grondig onderzocht of opgelost.

Het FBI deed ook geen moeite om het geweld in te tomen dat hun bondgenoten, de GOONS ten toon spreidden.

Tegen die tijd liep de spanning langs alle kanten hoog op en het zaad voor het “Incident at Oglala” op 26 juni 1975, ontkiemde.

(*) COINTELPRO: Een letterwoord voor Counter Intelligence Program; dit was een serie van geheime en illegale projecten uitgevoerd door het FBI om politieke organisaties te controleren, te infiltreren en schade toe te brengen.


DODELIJKE SLACHTOFFERS TIJDENS HET SCHRIKBEWIND!

 

LEON L. SWIFT BIRD

AIM lid - gedood door GOONs in Pine Ridge.

Onderzoek: nog steeds open.

 

LYDIA CUT GRASS

AIM lid - gedood in Wounded Knee door GOONs.

Geen onderzoek geopend.

 

EDWARD J.MEANS

AIM lid - gevonden in Pine Ridge Alley: doodgeranseld.

Geen onderzoek geopend.

 

BYRON DE SERSA

Organisator van Oglala Sioux burgerrechten organisatie en AIM supporter - vermoord door  GOONs in Wanblee.

Onderzoek resulteerde in de arrestatie van 2 GOONs die tot 5 jaar gevangenis veroordeeld werden voor “doodslag” maar slechts 2 ervan uitzaten.

De aanklachten tegen GOON leiders Manny Wilson en Chuck Richards werden verworpen op basis van “zelfverdediging” daar waar DeSersa ongewapend was toen hij gedood werd.

 

ANNA MAE PICTOU – AQUASH

AIM organisator - vermoord op Pine Ridge land. Het FBI was betrokken in een poging om de doodsoorzaak te verbergen. Nog steeds probeert men de schuld op het AIM te schuiven.

Geruchten gingen (en gaan nog) rond dat Aquash samenwerkte met de regering en een FBI informant was. Deze geruchten zijn NIET waar.

De Aquash moord werd nooit opgelost!

 

LENA R. SLOW BEAR

AIM supporter - gedood in Oglala door GOONs.

Geen onderzoek geopend.

 

EDWARD STANDING SOLDIER

AIM lid - gedood nabij Pine Ridge door “onbekenden”.

Geen onderzoek.

 

MARTIN MONTILEAUX

Gedood in een Scenic, South Dakota bar.

AIM leider Richard Marshall werd later valselijk beschuldigd voor de moord. Russell Means werd ook aangeklaagd maar vrijgesproken.

 

HOBART HORSE

AIM Lid - afgeranseld, beschoten en herhaaldelijk overreden met een auto in Sharp’s Corner.

Geen onderzoek.

 

STACY COTTER

Doodgeschoten in een hinderlaag in Manderson.

Geen onderzoek.

 

EDITH EAGLE HAWK EN HAAR TWEE KINDEREN

AIM Supporter - gedood in een auto ongeval nadat zij van de weg gereden werd door Albert Coomes, een blanke vigilante. Coomes zelf werd ook gedood. GOON Mark Clifford die bij Coomes in de auto zat kon ontsnappen.

Het onderzoek werd afgesloten zonder Clifford te ondervragen.

 

CLEVELAND REDDEST

AIM lid - gedood in Kyle door “onbekend(e) persoon of personen”.

Geen onderzoek geopend.

 

JEANETTE BISSONETTE

AIM supporter - gedood door een sluipschutter in Pine Ridge. Poging om AIM-sters te linken aan de moord mislukt.

Geen ander onderzoek.

 

RICHARD EAGLE

Kleinzoon van AIM supporter Gladys Bissonette werd gedood terwijl hij speelde met het wapen dat in huis lag als bescherming tegen de aanvallen van GOONs.

 

HILDA R. GOOD BUFFALO

AIM supporter - doodgestoken in Pine Ridge door GOONs.

Geen onderzoek.

 

JANCINTA EAGLE DEER

AIM lid – afgeranseld en overreden door auto. Laatst opgemerkt in gezelschap van federaal agent-provocateur Douglas Durham.

Geen onderzoek.

 

PRISCILLA WHITE PLUME

AIM supporter gedood in Manderson door GOONs.

Geen onderzoek.

 

FRANK CLEARWATER

AIM lid - gedood door zwaar machine geschut in Wounded Knee.

Geen onderzoek.

 

ROXEINE ROARK

AIM supporter - doodgeschoten in Porcupine door “onbekende daders”.

Onderzoek nog steeds “hangende”.

 

BUDDY LAMONT

AIM lid – Getroffen door een M-16. Doodgebloed terwijl hij onder vuur gehouden werd.

Geen onderzoek.

 

BETTY JO DUBRAY

AIM supporter – Doodgeslagen in Martin, Zuid Dakota.

Geen onderzoek.

 

MARVIN TWO TWO

AIM supporter – doodgeschoten in Pine Ridge.

Geen onderzoek.

 

JULIA PRETTY HIPS

AIM supporter - gedood in Pine Ridge door “onbekende belagers”.

Geen onderzoek.

 

BEN SITTING UP

AIM lid - gedood in Wanblee door “onbekende belagers”.

Geen onderzoek.

 

SAM AFRAID OF BEAR

AIM supporter - doodgeschoten in Pine Ridge.

Onderzoek nog steeds open.

 

KENNETH LITTLE

AIM supporter - gedood in Pine Ridge door GOONs.

Onderzoek nog steeds “hangende”.

 

KEVIN HILL

AIM supporter - gedood in Pine Ridge door “onbekende belagers”.

Onderzoek nog steeds open.

 

LEAH SPOTTED ELK

AIM supporter - gedood in Pine Ridge door GOONs.

 

CLARENCE CROSS

AIM supporter - doodgeschoten door  GOONS in een hinderlaag. Ondanks het feit dat de aanvallers herkend werden door ooggetuigen werd er toch een poging gedaan om zijn broer, Vernal Cross, die gewond werd in de hinderlaag, verdacht te maken.

Geen verder onderzoek.

 

JOSEPH STUNTZ KILLSRIGHT

AIM lid – gedood door FBI sluipschutter tijdens het Oglala vuurgevecht.

Geen onderzoek.

 

BETTY MEANS

AIM lid – gedood in Pine Ridge.

Geen onderzoek.

 

JAMES BRIGG YELLOWS

Hartaanval veroorzaakt door een luchtaanval op zijn huis uitgevoerd door het FBI.

Geen onderzoek.

 

ANDREW PAUL STEWART

Neef van AIM spirituele leider Leonard Crow Dog, gedood door GOONs in Pine Ridge.

 

JULIUS BAD HEART BULL

AIM supporter - gedood in Oglala door onbekende persoon of personen.

Geen onderzoek.

 

SANDRA WOUNDED FOOT

AIM supporter - gedood in Sharp’s Corners door “onbekende belagers”.

Geen onderzoek.

 

RANDY HUNTER

AIM supporter - gedood door onbekende groep(en).

Onderzoek nog steeds open.

 

DENNIS LECOMPTE

AIM lid - gedood in Pine Ridge door GOONs.

Geen onderzoek.

 

HOWARD BLUE BIRD

AIM supporter - gedood in Pine Ridge door GOONs.

Geen onderzoek.

 

JIM LITTLE

AIM supporter - doodgetstampt door GOONs in Oglala.

Geen onderzoek.

 

JACKSON WASHINGTON CUTT

AIM lid - gedood in Parmalee door “onbekende individuen”.

Onderzoek nog steeds open.

 

ROBERT REDDY

AIM lid - doodgeschoten in Kyle.

Geen onderzoek.

 

MELVIN SPIDER

AIM lid- gedood in Porcupine, Zuid Dakota.

Geen onderzoek.

 

PHILIP BLACK ELK

AIM supporter – omgekomen bij explosie van zijn huis.

Geen onderzoek.

 

ALOYSIUS LONG SOLDIER

AIM lid – gedood in Kyle door GOONs.

Onderzoek: afgedaan door de BIA als ‘zelfmoord’.

 

PHILIP LITTLE CROW

AIM supporter – doodgeranseld door GOONs in Pine Ridge.

Geen onderzoek.

 

PEDRO BISSONETTE

AIM supporter en organisator van OSCRO - vermoord door BIA politie/GOONs.

Lichaam weggehaald uit het reservaat voor autopsie.

Geen onderzoek.

 

OLIVIA BINALS (BIANAS)

AIM supporter - gedood in Porcupine door “onbekende personen”.

Onderzoek nog steeds open.

 

JANICE BLACK BEAR

AIM supporter - gedood in Manderson door GOONs.

Geen onderzoek.

 

MICHELLE TOBACCO

AIM supporter – gedood in Pine Ridge door “onbekende personen”.

Geen onderzoek.

 

DELPHINE CROW DOG

Zuster van geestelijke AIM leider Leonard Crow Dog - afgeranseld door de BIA politie en achtergelaten in een veld om te sterven.

Geen onderzoek.

 

ELAINE WAGNER

AIM supporter - gedood in Pine Ridge door onbekende “persoon of personen”.

Geen onderzoek.

 

ALLISON FAST HORSE

AIM supporter - doodgeschoten nabij Pine Ridge door “onbekende belagers”.

Geen onderzoek.

 

JOHN S.MOORE

AIM supporter - 20 jaar oud en doodgestoken in Lincoln, Nebraska.

Onderzoek: Met diepe steekwonden in nek en aangezicht en over het hele lichaam steken en verwondingen werd de zaak geklasseerd als “zelfmoord”.

 

CARL PLENTY ARROWS, Sr

AIM supporter - doodgeschoten nabij Pine Ridge door “onbekende persoon of personen”.

Geen onderzoek.

 

FRANK LA POINTE

AIM supporter - gedood in Pine Ridge door GOONs.

Geen onderzoek.

 

FLOYD S. BINALS

AIM supporter - gedood in Pine Ridge door GOONs

Geen onderzoek.

 

YVETTE LORAINE LONE HILL

AIM supporter – geen onderzoek.

 

“No doubt my name will soon be among the list of our Indian dead. At least I will have good company - for no finer, kinder, braver, wiser, worthier men and women have ever walked this earth than those who have already died for being Indian.”

Leonard Peltier


HET VUURGEVECHT – Jumping Bull -26 JUNI 1975

 

Twee agenten van het FBI, Mr. Jack Coler en Mr. Ron Williams reden het grondgebied van de Jumping Bull Ranch, een privaat eigendom in het Pine Ridge reservaat, binnen.

Zij reden in een wagen zonder kentekens, droegen burgerkledij en identificeerden zich niet als ‘politie’.

De verklaring later was dat zij in volle achtervolging waren van Jimmy Eagle, een jonge Indiaan die een paar versleten cowboy laarzen zou gestolen hebben.

Op dat moment hadden leden van het AIM (American Indian Movement) hun kamp opgeslagen op het land van Jumping Bull.

Zij waren daar op uitnodiging van de ouderen die om bescherming gevraagd hadden tegen het extreme geweld dat toen heerste in het reservaat.

Ook mensen die geen lid waren van het AIM, waren aanwezig.

Plots begon zonder gekende reden, de schietpartij.

Mensen schreeuwden dat zij aangevallen werden en de aanwezige mannen haastten zich het vuur te beantwoorden.

Een familie met kleine kinderen zat gevangen in het kruisvuur.

Toen de schermutseling voorbij was waren de twee FBI agenten dood.

De VS overheid beweerde later dat zij gewond op de grond lagen en van dichtbij in het hoofd doodgeschoten werden.

Een jonge Indiaan Joe Stuntz Killsright bleef dood achter. (Zie boven: Dodelijke slachtoffers tijdens het schrikbewind ) 

Hij werd door een sluipschutter door het hoofd geschoten.

Zijn dood werd nooit onderzocht!

In een minimum van tijd werden 30 mannen, vrouwen en kinderen die op de ranch aanwezig waren omsingeld door 150 FBI agenten, SWAT (Special Weapons and Tactics), BIA en Lokale vigilantes (GOONs) en het vuur werd geopend.

Zij konden met moeite ontkomen onder een hagel van kogels.

 

 

Nasleep

Het FBI begon onmiddellijk zijn onderzoek naar het vuurgevecht, het zogenaamde RESMURS onderzoek, en lanceerde meteen de grootste mensenjacht in de geschiedenis.

Boze agenten namen het huis van Jumping Bull onder vuur en lieten niets heel. Persoonlijke bezittingen werden aan flarden geschoten.

In de daaropvolgende dagen voerden FBI agenten in SWAT uitrusting terreuracties uit op huizen van willekeurige bewoners van het Pine Ridge reservaat.

Zij gingen verder met hun lange traditie van media - manipulatie; ze lieten artikels plaatsen die het BIA (Bureau of Indian Affairs) in een positief daglicht stelden en bemoeiden zich met de publicatie van artikels van “dissidenten” zoals Rev. Martin Luther King Jr en het verspreiden van artikels die hele leugens en halve waarheden bevatten over het schietgevecht.

Het FBI beweerde dat: “de agenten Coler en Williams werden vermoord in een koudbloedige hinderlaag door goedgetrainde guerilla's. De Guerilla's zouden  zich verschanst opgesteld hebben in geraffineerd ontwikkelde bunkers en vestingen, maar alvorens hen te doden hebben ze Willams laten smeken voor hun leven uit naam van Coler’s vrouw en kinderen”.

Andere verslagen vermeldden dan weer dat de lichamen van de agenten “doorzeefd“ werden met kogels.

Deze berichten werden later door directeur Clarence Kelley ingetrokken toen de reporters - die tot twee dagen na het schietgevecht niet op Jumping Bull mochten komen- de waarheid begonnen te ontdekken.

 

Selectieve vervolgingen

Al heel vlug richtte het FBI zijn onderzoek op belangrijke AIM-sters waarvan ze wisten dat zij aanwezig waren tijdens de schietpartij, Leonard Peltier in het bijzonder.

Het onderzoek kwam in een stroomversnelling, onderzoekers manipuleerden bewijsstukken, verwijderden documenten en deden er alles aan om hun zaak hard te maken. 

Op korte tijd werden aanklachten uitgevaardigd tegen Leonard Peltier en zijn twee vrienden Dino Butler en Bob Robideau, die ook ter plaatse waren tijdens het gevecht.

De aanklacht, en tevens de oorspronkelijke reden van de aanwezigheid van de agenten op het privé terrein, tegen een vierde man, Jimmy Eagle, die geen AIM lid was, werd later ingetrokken.

De aanklagers gaven later, tijdens Peltier’s proces, toe dat Jimmy Eagle zelfs niet in de buurt van het reservaat geweest was op de dag van de schietpartij.

Hoe dan ook, FBI documenten brachten nog later aan het licht dat de regering beslist had om die aanklacht te laten vallen zodat “de federale overheid het volle gewicht van de aanklacht op Leonard Peltier kan richten”.

Ondanks de aanwezigheid van vele anderen op Jumping Bull tijdens de bewuste dag, werd niemand anders grondig onderzocht tijdens het RESMURS onderzoek, zelfs niet diegenen die beweerden ‘erbij geweest‘ te zijn en pochten dat zij de agenten hadden doodgeschoten.

Niemand anders werd beschuldigd voor de dood van de twee FBI agenten.


DE RECHTSZAAK VAN BUTLER EN ROBIDEAU

Peltier’s medebeschuldigden

 

Foto boven: Darelle 'Dino' Butler

Foto boven: Bob Robideau

Darelle “Dino” Butler en Bob Robideau werden in een afzonderlijk proces aangeklaagd omdat Leonard Peltier — in de overtuiging dat ze geen rechtvaardig proces konden verwachten — naar Canada gevlucht was.

De verdediging slaagde er weliswaar in  om de rechtszaak uit het racistische Zuid Dakota te laten overplaatsen, naar Cedar Rapids, Iowa.

Maar hoe dan ook, Cedar Rapids was overwegend een blanke stad en de ongerustheid over de rechtvaardigheid van het proces bleef.

Onmiddellijk kwam het FBI in actie om de publieke opinie tegen de beklaagden te manipuleren.

FBI agenten waarschuwden de lokale politie dat er een “wagenvol” AIM “terroristen” op weg was naar de stad.

Op 11 mei, 1976 liepen US Marshals doorheen de Federal Building, het gebouw waar de rechtszaak gehouden werd en waarschuwde iedereen die het horen wilde dat ze zich moesten voorbereiden op vuurgevechten en dat er gijzelingen zouden plaatshebben.

“Het beste zou zijn om politieagenten, die de plunderende Indianen van ver zouden

zien aankomen, op het dak plaats te laten nemen”.

Wilde geruchten over activiteiten van “afvalligen” deden de ronde.

Een rapport, vermoedelijk van de inlichtingendienst van de Connecticut Police, stelde dat een terroristen groep die banden zouden hebben met het AIM een plan zou hebben opgevat om “een agent per dag “ te doden.

Op 22 juni verspreidde het FBI een Telex aan alle rechtshandhavingorganen van het land.

Zij waarschuwden ervoor dat: ”2.000 AIM “Dog Soldiers” die opgeleid waren in de Northwest Territory, zich zouden verspreiden over Zuid Dakota en van plan waren om ontvoeringen te plegen, bommen te leggen, brand te stichten en vanuit hinderlagen mensen te beschieten, om de viering van tweehonderd jaar US te verstoren”.

Toen uiteindelijk de 2.000 “Dog Soldiers” niet kwamen opdagen in Zuid Dakota en het begon door te dringen dat de hele paniek campagne één grote leugen bleek, begonnen de inwoners van Cedar Rapid de groep AIM leden, die vredig waren bijeengekomen voor het proces,  met andere ogen te bekijken.

De machinaties van de overheid werden op scepticisme onthaald.

 

Bewijzen gehoord

Het proces werd voorgezeten door Rechter Edward McManus en begon op 7 juni 1976.

De beklaagden gaven toe dat zij aanwezig waren tijdens het vuurgevecht en teruggeschoten hadden op de FBI agenten om hun vrouwen en kinderen te verdedigen.

Op zoek naar de waarheid liet rechter McManus, ondanks de felle protesten van de aanklager, een grote hoeveelheid bewijzen naar voor brengen.

Dit verschafte de jury een uitstekend beeld van hoe het eraan toe gegaan is en waarom de beklaagden wel moesten reageren op de beschieting.

Getuigenissen over het schrikbewind (Reign of Terror ) en van het hoofd van het FBI, Clarence Kelly zelf, over de Cointelpro activiteiten en tactieken werden gehoord.

Getuigenissen aangevoerd door de advocaten voor de verdediging brachten ook een patroon van wangedrag van het FBI, in andere vervolgingen van AIM leden, in het bijzonder na Wounded Knee II, aan het licht.

Tijdens het proces gaf een getuige à charge, Mr.Draper, toe dat hij werd bedreigd door het FBI en zijn getuigenis had veranderd volgens de instructies van de FBI agenten.

Een andere getuige van de aanklager werd ook ontmaskerd als leugenaar.

 

Het vonnis

Het was duidelijk dat de bewijzen die aangehaald werden tijdens het proces voldoende waren om de jury te overtuigen.

Verder had het wangedrag van de overheid de geloofwaardigheid van het FBI terdege aangetast.

In juli besliste de jury dat er helemaal geen bewijzen geleverd werden die Butler en Robideau in verband brachten met de fatale schoten.

Meer nog, de schoten die op afstand afgevuurd waren werden geklasseerd als een daad van zelfverdediging! Bob Robideau en Darrel Dino Butler verlieten het gerechtsgebouw als vrije mannen.

Het FBI richtte nu al zijn pijlen op Leonard Peltier!

Bob Robideau (links) en Darrel Dino Butler (rechts) onder bewaking bij aanvang van het proces op 7 juni 1976

 


DE UITLEVERING

 

Foto: Leonard Peltier wordt uitgeleverd aan de USA

 

Myrtle Poor Bear

 

Op 6 februari 1976 werd Leonard Peltier gearresteerd in Canada.

Hij werd door Canada uitgeleverd op basis van een beëdigde verklaring (Affidavit) ondertekend door Myrtle Poor Bear, een Indiaanse vrouw waarvan bekend was dat zij mentale problemen had. Myrtle Poor Bear werd herhaaldelijk door de FBI agenten bedreigd. Onder druk heeft zij verschillende valse "getuigen verklaringen" afgelegd. In de documentaire "Incident at Oglala" praat Myrtle over methoden die door de FBI agenten op haar gebruikt werden.

 

Valse Affidavits

Poor Bear beweerde dat zij Leonard Peltier’s vriendin was ten tijde van het vuurgevecht en dat zij aanwezig en getuige was van de moorden.

 

#1. Affidavit 

Hier laten Special Agents David Price en William Wood, Myrtle Poor Bear vertellen hoe zij de planning van de Northwest AIM groep om de agenten Coler en Williams in een hinderlaag te lokken en te doden had afgeluisterd.

Hier wordt NIET gezegd dat zij getuige was van de schietpartij, maar dat zij eerst hoorde dat Leonard Peltier het bevel gaf de agenten dood te schieten en dat hij het later aan haar heeft opgebiecht.

 

2.19.76

Affidavit

 

Myrtle Poor Bear, being first duly sworn, deposes and states:

1. I am an American Indian, born February 20, 1952, and reside at Allen, South Dakota, one of the United States of America.

2. I first met Leonard Peltier in Bismarck, North Dakota, during 1971. During March, 1975, I again met Leonard Peltier at St. Francis, South Dakota, United States of America. During April, 1975, I went to North Dakota to see him as a girl friend of his. About the last week of May during 1975 I and Leonard Peltier went to the Jumping Bull Hall near Oglala, South Dakota, United States of America. There were several houses and about four or five tents. When Leonard arrived, he gave orders on what was to be done. I was his girl friend at this time. About a week after we arrived, about the second week of June, 1975, Leonard Peltier and several others began planning how to kill either Bureau of Indian Affairs Department, United States Government police or Federal Bureau of Investigation, United States Government, agents who might come into this area. Leonard Peltier was mostly in charge of the planning. All persons involved in the planning had special assignments. There was also a detailed escape route planned over the hills near the Jumping Bull Hall area. I was present during the planning. Leonard Peltier always had a rifle and usually had a pistol near him. The pistol was usually under a car seat. About one day before the Special Agents of the Federal Bureau of Investigation were killed, Leonard Peltier said he knew the Federal Bureau of Investigation or the Bureau of Indian Affairs were coming to serve an arrest warrant on Jimmy Eagle. Leonard Peltier told people to get ready to kill them and he told me to get my car filled with gas to be ready for an escape. I left Jumping Bull Hall at this point and did not return. During August, 1975, I met Leonard Peltier again at Crow Dog's Paradise on the Rosebud Indian Reservation, South Dakota, United States of America. We talked about the killing of the two Federal Bureau of Investigation agents near Jumping Bull Hall. Leonard said it makes him sick when he thinks about it. He said that one of the agents surrendered, but he kept shooting. He said it was like a movie he was watching but it was real, he was just acting right in it. He said he lost his mind and just started shooting. He said he shot them and just kept pulling the trigger and couldn't stop.

Subscribed and sworn to before me this 19th day of February, 1976.
/a/
Deputy Clerk
United States District Court
District of South Dakota

 

 

 

 

# 2. Affidavit

In deze Affidavit laten Price en Wood Myrtle Poor Bear zichzelf opnieuw voorstellen als “vriendin” van Peltier en als afluisteraar van de plannen voor de hinderlaag.

En hier wordt ze voorgesteld als zou zij “gezien” hebben dat Peltier de agenten doodde.

De details over een “ontsnappingsroute” werden er duidelijk bijgevoegd om het gezicht van de aanwezige ordehandhavers te redden die er niet in geslaagd waren de verdachten ter plaatse te arresteren.

 

1. I am an American Indian born February 20, 1952, and reside at Allen, South Dakota, one of the United States of America.

2. I first met Leonard Peltier in Bismarck, North Dakota, during 1971. During March, 1975, I again met Leonard Peltier at St. Francis, South Dakota, United States of America. During April, 1975, I went to North Dakota to see him as a girl friend of his. About the last week of May during 1975 I and Leonard Peltier went to the Jumping Bull Hall near Oglala, South Dakota, United States of America. There were several houses and about four or five tents. When Leonard arrived, he gave orders on what was to be done. I was his girl friend at this time. About a week after we arrived, about the second week of June, 1975, Leonard Peltier and several others began planning how to kill either Bureau of Indian Affairs Department, United States Government police or Federal Bureau of Investigation, United States Government, agents who might come into this area. Leonard Peltier was mostly in charge of the planning. All persons involved in the planning had special assignments. There was also a detailed escape route planned over the hills near the Jumping Bull Hall area. I was present during he planning. Leonard Peltier always had a rifle and usually had a pistol near him. The pistol was usually under a car seat. About one day before the Special Agents of the Federal Bureau of Investigation were killed, Leonard Peltier said he knew the Federal Bureau of Investigation or the Bureau of Indian Affairs were coming to serve an arrest warrant on Jimmy Eagle. Leonard Peltier told people to get ready to kill them and he told me to get my car filled with gas to be ready for an escape, which I did. I was present the day the Special Agents of the Federal Bureau of Investigation were killed. I saw leonard Peltier shoot the FBI agents.During August, 1975, I met Leonard Peltier again at Crow Dog's Paradise on the Rosebud Indian Reservation, South Dakota, United States of America. We talked about the killing of the two Federal Bureau of Investigation agents near Jumping Bull Hall. Leonard said it makes him sick when he thinks about it. He said that one of the agents surrendered, but he kept shooting. He said it was like a movie he was watching but it was real, he was just acting right in it. He said he lost his mind ad just started shooting. He said he shot them and just kept pulling the trigger and couldn't stop.

Subscribed and sworn to before me this 23rd day of February, 1976. 
/a/
Deputy Clerk
United States District Court
District of South Dakota

 

 

# 3. Affidavit 

 Deze 3° Affidavit werd uiteindelijk bij het Canadese gerecht neergelegd.

Hierin wordt helemaal NIET meer gesproken over het “afluisteren” van de plannen door Poor Bear.

In de plaats daarvan zorgden ze voor een gedetailleerd “ooggetuigenverslag”.

Bemerk ook dat er van die zogenaamde biecht geen sprake meer is.

Leonard Peltier werd hiermee door Canada uitgeleverd aan de US.

 

UNITED STATES OF AMERICA

STATE OF SOUTH DAKOTA

COUNTY OF PENNINGTON

 

In the Matter of The Extradition Act. R.S.C. 1970 Chaps. E-2] and in the Matter of Leonard Peltier, also known as Leonard Little Shell, Leonard Williams, John Yellow Robe, Erwin Yellow Robe,

Leonard John Peltier

Affidavit

Myrtle Poor Bear, being first duly sworn, deposes and states:

1. That I am Myrtle Poor Bear, of Allen, South Dakota, United States of America, who was the deponent in an affivadit sworn the 23rd day of February, 1976. This affidavit is sworn by me to give further information.

2. Attached hereto and marked Exhibit "A" to this, my Affidavit, is a photograph marked February 12, 1976, and I testify and depose that the person shown on the said photograph is a person known to me as Leonard Peltier and is the person I spoke of in my disposition of February 23, 1976, and the person referred to herein as Leonard Peltier.

3. I recall the events of June 26, 1975, which occurred at the area of Jumping Bull Hall near Oglala on the Pine Ridge Indian Reservation in the State of South Dakota, United States of America.

4. Sometime during the early part of that day, at approximately 12:00 Noon, Leonard Peltier came into the residence of Harry Jumping Bull which is located in the area of Jumping Bull Hall and said, "They're coming." I understood this to mean that police or agents of the Federal Bureau of Investigation were in the immediate area. A short time later, I saw a car which I recognized to be a government car near Harry Jumping Bull's house. I went down to the creek bottom a couple of hundred yards from the house. I heard shooting. I left the creek bottom area and walked approximately 50 yards to where I saw two cars, both of which I recognized to be government cars, because of the large radio antennaes [sic] mounted on the rear of these cars and I had previously seen many cars of a similar type driven by government agents in the same area. When I got to the car, Leonard Peltier was facing a man which I believed to be a special agent of the Federal Bureau of Investigation. This man was tall with dark hair. This man threw a handgun to the side and said something to the effect that he was surrendering. Leonard Peltier was pointing a rifle in the direction of this man. The man was holding his arm as if he was wounded and was leaning against the car previously mentioned. There was another man who I believed to be a special agent of the Federal Bureau of Investigation lying face down on the ground and there was blood underneath him. I started to leave and was grabbed by the hair by another person and could not get away. I turned again and saw Leonard Peltier shoot the man who was standing against the car. I heard a shot come from the rifle that Leonard Peltier was holding and I saw that rifle jump up still in his hands. I saw that man's body jump into the air and fall to the ground. The man fell face down on the ground. This happened in an instant. I freed myself from the person who was holding me and ran up to Leonard Peltier just as he was aiming his rifle at the man who had just fallen to the ground. I pounded Leonard Peltier on the back. He yelled something at me which I cannot recall. I turned, ran and left the area. As I was running away, I heard several more shots from the area which I had just fled.

Subscribed and sworn to before me this 31st day of March, 1976.
/a/
Deputy Clerk
United States District Clerk
District of South Dakota.

___________________________

 

Jaren later heeft de regering toegegeven dat Myrtle Poor Bear Leonard Peltier niet kende en dat zij niet aanwezig was ten tijde van de schietpartij.

Myrtle Poor Bear heeft later toegegeven dat zij valse verklaringen had ondertekend nadat zij onder druk gezet en geterroriseerd werd door FBI agenten.

Myrtle Poor Bear wou dit getuigen tijdens Leonard Peltier’s rechtzaak.

Haar getuigenis werd door de rechter verworpen op grond van haar “mentale ongeschiktheid”.

 

Leonard Peltier’s rechten werden geschonden.

De US regering pleegde gerechtelijke fraude tijdens de uitleveringsprocedure en schond aldus de soevereiniteit van Canada. De US regering heeft nog geen enkele poging gedaan om dit onrecht goed te maken.

 

 

 

 

When a white man is killed

 even if he brought it on

 himself, all Indians are

 guilty.

 Isn’t that the way it’s

 always been?

 Leonard Peltier


DE RECHTSZAAK VAN LEONARD PELTIER

 

 

In maart 1977 stond Leonard Peltier terecht in Fargo,noord Dakota.

De zaak zou eerst voorkomen bij de arrondissementsrechtbank in Sioux Falls waar rechter Nichol (zie Wounded Knee processen) het proces zou voorzitten.

Toen deze zich terugtrok werd de zaak toegewezen aan rechter Paul Benson, die het hele proces naar Fargo verplaatste.

Het moet hier gezegd worden dat in December 1982 advocaat William Kunstler in een telefoongesprek met rechter McManus (van het proces Butler/Robideau) vernam dat het oorspronkelijk McManus, en niét Benson was die voorgedragen werd om het proces Peltier voor te zitten. Rechter McManus was er heel verbaasd over dat hij zomaar vervangen werd door rechter Benson.

Tot vandaag is het nog steeds niet duidelijk hoe en vooral door wie dit manoeuvre werd uitgevoerd.

Het was duidelijk dat er gezamenlijke inspanningen geleverd werden om te voorkomen dat rechters, die voorheen tijdens rechtszaken vonnis hadden geveld in het voordeel van AIM- beklaagden, ook maar iets met dit proces te maken zouden krijgen.

Het FBI deed net hetzelfde zoals bij het Butler/Robideau proces: geruchten verspreiden over nakende “terrorist” aanvallen van het AIM”.

Dat voerde de spanningen in een alreeds anti-Indiaanse omgeving nog op.

Later werd ontdekt dat het FBI, nog voor het proces, een 'geheime ontmoeting' had met rechter Benson.

Het was dan ook niet onverwacht dat alle uitspraken die daarna volgden in het voordeel van de aanklager waren.

Documenten die later te voorschijn kwamen brachten aan het licht dat de FBI zijn informanten had in het Wounded Knee Legal Defense/Offense Committee tijdens of rond de tijd van Peltier’s arrestatie. (*)

De regering weigerde de identiteit van de informanten bekend te maken.

Infiltratie in het kamp van de verdediging betekende dat de aanklager onmiddellijk alle informatie rond de verdediging doorgespeeld kreeg.

Dit was een duidelijke schending van Peltier’s grondwettelijk recht!

De geheel blanke jury, die in één dag geselecteerd werd, bestond uit 10 vrouwen en vier mannen, ( 2 reserve.)

Zij werden afgezonderd zolang het proces duurde.

Ondanks dat ze nooit in gevaar waren werd hen wel het gevoel gegeven dat zij het doelwit waren voor ‘aanslagen’.

De bussen waarmee ze naar het gerechtshof werden gevoerd hadden afgeplakte ramen en steeds werden ze omringd door SWAT leden (Special Weapons and Tactics).

De regering kreeg 15 dagen lang om zijn bewijsstukken voor te leggen, waarna de verdediging slechts 6 dagen kreeg.

Maar uiteindelijk, heeft de jury, door de voortdurende onderbrekingen van de aanklager maar twee en een halve dag de verdediging kunnen horen.

Op 19 april, 1977, kwam na 11 uur beraadslaging de jury terug met het verdict: Schuldig!

Wat later duidelijk zou worden is, dat de regering fraude gepleegd heeft en Leonard’s grondwettelijk recht meermaals geschonden heeft door het achterhouden van bewijsstukken, het aanvoeren van valse bewijsstukken en de intimidatie van getuigen om hen aan te zetten tot meineed.

(*) Dit was geen eenmalig feit. Tijdens het proces van Dennis Banks en Russell Means werd een informant die toegang had tot de zaak van de verdediging ontmaskerd.

De regering had toen tegenover rechter Nichol hardnekkig ontkend dat er een informant was.

 


VERGELIJKING TUSSEN DE TWEE RECHTZAKEN

 

In 1977 was Peltier de enige overblijvende persoon op wie de schuld voor de dood van de twee agenten kon geladen worden.

De aanklacht tegen Jimmy Eagle was geschrapt, de overheid voerde aan dat hij die dag niet in het reservaat geweest was. (Latere documenten brachten aan het licht dat de regering beslist had de aanklacht te schrappen zodat het volle gewicht van de aanklacht op Peltier kon gericht worden.)

Dino Butler en Bob Robideau werden in Juli 1976 vrijgesproken in Cedar Rapids, Iowa.

Het Butler/Robideau proces heeft veel van de wandaden van het FBI blootgelegd, zoals: knoeien met bewijsstukken en getuigen, meineed, COINTELPRO- activiteiten en tactieken die gebruikt werden tegen het AIM.

Komt nog bij dat er aanzienlijk bewijs geleverd werd dat aantoonde dat er die dag een grootscheepse paramilitaire aanval door FBI en andere politieagenten uitgevoerd werd in Pine Ridge.

De jury kon toen niets anders concluderen dan dat Butler en Robideau handelden uit zelfverdediging.

 

Peltier’s advocaten hadden dezelfde bewijsstukken en meer, maar mochten deze bewijsstukken niet aan de jury voorleggen.

De overheid was duidelijk vastbesloten om Peltier te laten veroordelen en ze slaagde daar ook glansrijk in.

Leonard Peltier werd schuldig bevonden, niet omdat hij schuldig was, maar omdat cruciale punten in het proces werden gemanipuleerd in het voordeel van de aanklager 


NA HET PROCES

 

Selectieve vervolging

Het enige bewijs dat er tegen Leonard Peltier kon aangevoerd worden was dat hij op de Jumping Bull Ranch aanwezig was tijdens de fatale schietpartij.

Er waren die dag meer dan 30 mensen aanwezig zowel leden als niet-leden van AIM, maar enkel de AIM leden werden vervolgd.

Leonard Peltier is de enige persoon die aangeklaagd, veroordeeld en gevangengenomen werd.

Nu geeft de US Attorney toe dat eigenlijk niemand weet wie de fatale schoten gelost heeft.....

 

Openbaringen na het proces

Tijdens het Peltier proces zei de aanklager dat : 

  “...wij bewezen hebben dat hij (Peltier) naar de lichamen toeliep en deze twee jonge mannen van dichtbij door het hoofd schoot.....”

Maar tijdens een hoorzitting in beroep gaf de advocaat van de overheid toe:

  “...we hadden een moord, we hadden een hele hoop schutters, wij weten niet wie de dodelijke schoten afgevuurd heeft....we weten niet, quote-unquote wie de agenten gedood heeft.”

Tijdens het proces zei de aanklager over het wapen dat zou gebruikt zijn om de agenten neer te schieten:

  “Er is maar één AR-15 in de groep. Er is geen getuigenis over andere AR-15’s die in die tentenstad of eender waar in de omtrek aanwezig waren....”

 Leonard Peltier’s advocaten dienden een ‘Habeas Corpus’ petitie in die stelde dat de overheid de jury misleid heeft door het bewijs over de aanwezigheid van andere AR-15 geweren achter te houden, en dus over andere mogelijke wapens die de agenten gedood kunnen hebben.

Voor de ‘Eight Circuit’ rechtbank in 1992 zei diezelfde aanklager dan:

  “Ik denk dat het simpelweg een foutje was tijdens het proces dat het bewijs van de aanwezigheid van andere AR-15 ’s werd achtergehouden.”

 

Ontlastende bewijzen

Tussen de ontlastende bewijzen die tijdens het proces achtergehouden werden door het FBI was een telex, gedateerd op 2 oktober 1975, die duidelijk stelde dat de testen uitgevoerd door het Bureau aantoonden dat het wapen dat werd toegeschreven aan de beklaagde niet overeenkwam met de kogelhuls uit Agent Coler’s auto.

FBI wapendeskundige Evan Hodge had op het proces precies het tegenovergestelde getuigd!

FBI lab nota’s die de details van een “firing pin” test die uitgevoerd werd met de ‘Wichita AR-15' vrijgeven tonen ook aan dat de afgevuurde kogels niet overeenkwamen met het wapen.

 

 

Achtergehouden documenten

Het FBI leverde tijdens het Peltier proces ongeveer 3.500 documenten in en beweerde dat dit alle bestaande documenten waren.

Dankzij de Freedom of Information Act (FOIA) kwam aan het licht dat ongeveer 12.000 documenten werden achtergehouden.

Op vraag van de advocaten van de verdediging werden toen nog 6.000 documenten vrijgegeven.

Veel later hebben Peltier’s advocaten nog ontdekt dat — behalve de 6.000 documenten die nog niet vrijgegeven zijn omdat ze volgens het FBI enkel maar  “administratieve” informatie bevatten waar de verdediging toch niets aan zou hebben — de overheid nog steeds doorgaat met het verdonkermanen van 10.000 documenten in verband met de zaak van Leonard Peltier.

Leonard Peltier’s advocaten hebben de afgelopen jaren FOIA verzoeken ingediend bij het FBI hoofdkwartier en verschillende FBI ‘field offices’ in een poging om deze bijkomende documenten vrij te krijgen. Dezelfde FOIA verzoeken werden gericht aan het Central Intelligence Agency.

Ondanks de vele vertragingmanoeuvres van het FBI door o.a. het aanvoeren van redenen zoals “ nationale veiligheid” en “onderzoek nog ‘lopende’”, werden in de periode 2002-2005 nog duizenden FOIA documenten overgemaakt.

Maar dat is nog niet genoeg!

Afgaande op de zeer belangrijke aard van de documenten die over de jaren vrijgekomen zijn, zoals het ballistisch rapport, is het redelijk om te besluiten dat de overige bestanden bewijzen kunnen bevatten voor Leonard’s onschuld.

Nu, bijna veertig jaar na het vuurgevecht is er duidelijk geen aanwijzing dat de “nationale veiligheid” in het gedrang zou komen of dat “lopende onderzoeken” zouden kunnen verstoord worden!


VOORWAARDELIJKE INVRIJHEIDSSTELLING

 

Leonard Peltier heeft een aanzienlijke tijd langer gevangen gezeten dan normaal is in vergelijkbare zaken, voor hij in aanmerking kon komen voor de voorwaardelijke invrijheidstelling.

Toch heeft de US Parool commissie duidelijk gemaakt dat het parool niet zou toegekend worden, zelfs nu hij tweemaal de tijd uitgezeten heeft die volgens hun eigen regels normaal is.

Geen duidelijke reden werd gegeven voor zulke willekeurige en discriminerende behandeling.

In plaats daarvan stelde de Parool commissie tijdens een hoorzitting dat:

het verzoek werd afgewezen op grond van Leonard’s deelname aan de met voorbedachten rade en koudbloedige executie van deze twee agenten”.

Dit ondanks dat de advocaten van de overheid hebben toegegeven dat er geen bewijs is dat Leonard de fatale schoten gelost had.

Daar kwam nog bij dat verschillende tegenwoordige en voormalige FBI agenten en US advocaten aanwezig waren tijdens de hoorzittingen om zich persoonlijk te verzetten tegen Peltier’s vrijlating.

Nog later werd duidelijk gemaakt dat Leonard Peltier nooit voorwaardelijk vrij zal komen tenzij hij zijn misdaad erkent” of kortom een misdaad bekent die hij niet gepleegd heeft”!

 

Genoeg is genoeg

Laat het duidelijk zijn dat de dood van Mr. Stuntz en de twee FBI agenten tragisch is voor hen en hun families.

Maar, laat het eveneens duidelijk zijn dat het onrechtvaardige proces en de decennia lange opsluiting van een onschuldig man even tragisch is.

Bedenk ook dat vanaf zijn veroordeling in 1977 tot midden 1990, volgens de statistieken van het US Department of Justice, de normale opsluiting voor moord in de US gaat van 94 tot 99.8 maanden (ongeveer 8 jaar).

Zelfs wanneer je met Peltier’s ‘tweemaal levenslange’ veroordelingen rekening houdt, zou hij reeds meer dan tien jaar een vrij man moeten zijn.

Voormalig US Attorney General Ramsey Clark zei in juni 2000 tegen de Native American Journalists Association, Minneapolis,Minnesota, het volgende:

 “... Leonard Peltier heeft hoe dan ook geen misdaad begaan....

Als hij al schuldig zou geweest zijn aan het schieten met een wapen dat een agent zou gedood hebben, dan was het ter verdediging van — niet enkel zijn eigen volk — maar de integriteit van de mensheid tegen dominantie en uitbuiting .... staatsambtenaren houden Peltier achter tralies omdat hun reputatie op ’t spel staat ... In de eerste plaats had men Peltier niet naar de gevangenis moeten sturen.

Tot Leonard Peltier’s rechten worden gerespecteerd kan er geen vrede zijn in onze harten en geest...

Het is absoluut noodzakelijk dat wij, jullie en ik ijveren voor de vrijheid van Leonard Peltier.”


EXECUTIVE CLEMENCY

 

Men stelt meermaals, en terecht, de vraag: “Wat is ‘Executive Clemency’?

Er zijn verschillende vormen van Executive Clemency, waaronder: ‘Pardon’,herziening van de straf’ en ‘kwijtschelding van de straf’.

Enkel de president heeft de macht om clementie toe te staan in federale strafbare misdrijven.

De ‘Pardon Attorney’ maakt de aanbeveling van het US Department of Justice (DOJ) klaar voor de president die uiteindelijk het laatste woord heeft.

De ‘Clemency’ die gevraagd wordt voor Leonard Peltier gaat over: ’Herziening van de straf’ en geen ‘Pardon’.

Een president kan ofwel de straftijd verminderen of Leonard Peltier onmiddellijk vrijlaten gezien de tijd die hij reeds heeft uitgezeten.

Een ‘Pardon’ daarentegen kan enkel toegekend worden wanneer een gevangene vrijgelaten werd en 5 jaar lang geen strafbare feiten gepleegd heeft.

Voor President Bill Clinton in 2001 zijn ambtstermijn beëindigde, verkoos hij met het verzoek om clementie ‘niets’ te doen.

De petitie bleef “hangende”.

Tot George W.Bush, in de laatste week van zijn regering, Leonard Peltier’s petitie voor Clementie afwees.

Ondanks een hernieuwde, wereldwijde, intensieve actie voor clementie voor Leonard Peltier heeft ook President Barack Obama niets gedaan met het verzoek en blijft het nog steeds "open".

De beslissing en de macht om een straf, opgelegd door het federaal gerechtshof te herzien, ligt in de handen van de president en enkel en alleen bij de president.

In januari 2018 zal er wereldwijd een hernieuwde clementie campagne opgestart worden.


NAWOORD....

Veel van de informatie in het Dossier Peltier is terug te vinden in een boek van Peter Matthiessen: "In the Spirit of Crazy Horse”, en “The Trial of Leonard Peltier” door Jim Messerschmidt”.

Maar...het verhaal is nog niet uitverteld.

Leonard Peltier zit nog steeds onschuldig in de gevangenis en dit sinds 1976.

Nog duizenden belangrijke documenten worden door het FBI achtergehouden.

De “Indian Wars” zijn niet iets uit een ver verleden; de oorlog tegen de Amerikaanse Indianen gaat tot op vandaag nog voort.

Inheemse rechten worden dagelijks geschonden.

De strijd gaat voort!

 

 


Dossier Peltier is een uitgave van A. Holemans voor de NAIS Gazette: http://www.denaisgazet.be

Deze uitgave mag voor educatieve/informatieve doeleinden gebruikt worden.

3° herziene druk

NAIS Antwerpen- 1° druk – augustus 2011

                              2° druk - augustus 2014

                              3° herziene druk - augustus 2017