* LEONARD PELTIER’S SCHRIFTELIJKE GETUIGENIS VOOR HET KOSTSCHOOLTRIBUNAAL

(October 22-25th 2014)

Door Leonard Peltier

Gepubliceerd door Censored News : http://bsnorrell.blogspot.be/2015/01/leonard-peltiers-written-statement-to.html

Vertaling door NAIS: www.denaisgazet.be

In de herfst van 1953 woonde ik met mijn zuster Betty Ann en nicht Pauline Peltier bij mijn grootmoeder Mary Dubois Peltier (die oorspronkelijk uit Canada kwam.)

Ik was 9 jaar oud, Betty en Pauline 6 jaar.

Wij leefden in een blokhut met twee kamers, op wat bekend stond als de hoogste heuvel in het reservaat.

Grootvader (Alex O. Peltier) had het eigenhandig gebouwd in de jaren 1940.

Grootvader was net gestorven aan longontsteking rond november of december 1953.

Wij leefden op de Turtle Mountain Little Shell Band of Native Nations , in Belcourt, Noord Dakota.

 

Op die herfstdag in september was ik, nog voor het ontbijt, buiten aan ’t spelen. Ik zag in de verte een grote stofwolk naderen die snel onze richting uitkwam. Dat kon enkel komen van een auto die heel snel reed.

Ik wist dat de enigen die zo’n snelle auto hadden de mensen van de BIA (Bureau of Indian Affairs) waren.

 

Ik wist dat ik verondersteld werd om me in het bos te gaan verstoppen, dat was de normale gang van zaken, dat werd reeds op vroege leeftijd aan de kinderen aangeleerd.

Wanneer we ons niet zouden verstoppen dan zou de regering ons stelen en zouden we nooit meer kunnen terugkeren.

Maar ik was nieuwsgierig en wou zien waar die auto zo snel naartoe reed.

Ik keek toe en staarde als onder hypnose naar de wagen die plots afsloeg en onze oprit kwam opstuiven.

De blanke man stapte uit de wagen en begon te praten met onze grootmoeder.

Wat hij niet wist was dat onze grootmoeder maar enkele woorden Engels kende en hem maar moeilijk kon verstaan, maar ik hoorde de woorden ‘kostschool’.

Dit woord boezemde alle Native kinderen angst in.

Ik werd bang.

Ik wou weglopen en in het bos vluchten om me te verstoppen, maar ik kon mijn grootmoeder, zuster en nichtje niet achterlaten.

Al wat ik nu wou doen was gillen en roepen dat ze ons met rust moeten laten. Ik zag dat de man gefrustreerd raakte en heel kwaad werd omdat grootmoeder hem niet kon verstaan. Nu was ik bang dat hij hen pijn zou doen.

 

Grootmoeder bleef tegen me zeggen,”Leonard, loop en verstop je” (zij sprak ‘midcef’, een Franse en Chippewa taal die door de inheemsen gecreëerd werd).

Maar ik voelde me als gehypnotiseerd. Ik kon me niet bewegen en stond vastgenageld aan de grond.

Uiteindelijk begreep grootmoeder dat ze naar de gevangenis zou gebracht worden.

Wenend zei ze ons dat we maar moesten meegaan met die man want anders zouden ze haar opsluiten en ons toch meepakken. Betty en Pauline begonnen zo hartverscheurend te schreien dat de haren in mijn nek rechtop kwamen staan.

Grootmoeder bleef maar herhalen dat ik sterk moest zijn, om een man te zijn en voor mijn zuster en nichtje moest zorgen. Ze zei : “ laat hen niet zien dat je weent, anders straffen je ze daarvoor.” Maar ik wou geen man zijn. Ik wou schreien om hulp.

Ik heb nooit meer geweend sinds die dag, zelfs niet in de gevangenis, toen mijn sympathisanten het gedaan kregen dat ik een telefoon mocht hebben naast mijn bed toen mijn vader aan ’t sterven was.

 

Wij werden met hoge snelheid weggevoerd naar Belcourt, de hoofdplaats van het reservaat.

Ik kon door de achterruit niets anders zien dat een grote stofwolk.

Aan de Belcourt school zagen we gele schoolbussen op een rij staan.

Arme Betty en Pauline weenden nog steeds en ze maakten deerniswekkende baby geluidjes. Tot vandaag hoor ik het nog steeds. Ik heb van alles geprobeerd om hen te doen ophouden met wenen. Zij waren nog zo klein, ik denk dat ze niet meer kunnen stoppen met wenen, zelfs als ze het zouden willen.

De angst die op hun gezichtjes te lezen stond is een beeld dat ik probeerde te vergeten, maar nog steeds blijft dat me achtervolgen.

Ik probeerde hen duidelijk te maken dat ze goed naar me moesten luisteren ingeval we zouden kunnen ontsnappen. Wij moesten weten welke weg we moesten nemen om terug thuis te geraken. Ontsnappen, dat was het enige waaraan ik kon denken. Ontsnappen uit de klauwen van deze mensen die ons gevangen hadden.

Wij wisten niet of ze ons naar de gevangenis zouden brengen of elders, niemand vertelde ons iets, behalve dan dat we naar de kostschool gingen.

Wij werden geleerd om van hen weg te vluchten het bos in, of wanneer we stout waren werden we gedreigd met de kostschool. Voor ons was dat het m